1. Leur, leurs: gebruikt als meewerkend voorwerp of bezittelijk voornaamwoord, 'hun', 'hen'
In deze oefening moet je LEUR of LEURS invullen. Het in te vullen woord kan óf een bezittelijk voornaamwoord (hun) zijn, óf een meewerkend voorwerp (voorzetsel +hen, hun). Lees de zin goed om het verschil in betekenis te onderscheiden. Vertaal de zin bijvoorbeeld eens in het Nederlands.