Arthur Rimbaud, Frans leren

 

Arthur Rimbaud

 

Jean-Nicolas-Arthur Rimbaud

wordt geboren op 20 oktober 1854 in Charleville in de Ardennen.

Zijn vader Frédéric Rimbaud is kapitein van de infanterie en zijn moeder, Vitalie Cuif, komArthur Rimbaud, Frans leren, Vivienne Stringa. Une saison en enfer. Arthur Rimbaud.  Jadis, si je me souviens bien, Mauvais sang, Nuit de l'enfer, Délires I Vierge folle, L'Époux infernal, Délires II , Alchimie du verbe, L'impossible, L'éclair, Matin, Adieu. t uit een boerenfamilie uit de Ardennen. Zij zijn in 1853 getrouwd.

Arthur heeft nog een oudere broer, Frédéric, en twee jongere zussen,

Vitalie en Isabelle, geboren in 1858 en 1860.
Een paar maanden na de geboorte van het jongste meisje Isabelle verlaat de vader het gezin en

gaat naar zijn régiment in Grenoble. Daarna gaat hij met pensioen in Dijon.
Zijn vrouw is zeer gekwetst en spreekt hier nooit over. Zij doet zich voor als weduwe.

De kinderen krijgen een strenge katholieke opvoeding, want de moeder is bang dat zij het slechte voorbeeld van hun vader zullen volgen en van hun ooms Cuif die alcolholisten waren.

 

L'étoile a pleuré rose ...

L'étoile a pleuré rose au cœur de tes oreilles,
L'infini roulé blanc de ta nuque à tes reins
La mer a perlé rousse à tes mammes vermeilles
Et l'Homme saigné noir à ton flanc souverain.

 

1870

Lettres (et poèmes inclus)

Les Étrennes des orphelins

Recueil de Douai

  Un cœur sous une soutane

Le Rêve de Bismarck

1871 (- 1872 ?)

Lettres
(et poèmes inclus)

Poèmes du temps de la Commune


Les Déserts de l'amour

Poèmes zutiques et
para-zutiques

1873 Odilon Redon. Une saison en enfer. Arthur Rimbaud.  Jadis, si je me souviens bien, Mauvais sang, Nuit de l'enfer, Délires I Vierge folle, L'Époux infernal, Délires II , Alchimie du verbe, L'impossible, L'éclair, Matin, Adieu. Frans leren Vivienne Stringa.

Lettres

Proses évangéliques

Brouillons de la "Saison"

Une saison en enfer

1873-1875

Lettres

Les Illuminations

25 février 1890 - 10 novembre 1891

Dernières lettres de Rimbaud, du 25 février 1890 au 20 juillet 1891

De twee broers Arthur en Frédéric gaan eerst naar het Instituut Rossat, en vanaf 1865 gaan zij naar het Collège de Charleville, waar Arthur

Arthur Rimbaud is een zeer goede leerling en wint veel prijzen, in het bijzonder voor rhetorica. Als hij dertien jaar is, stuurt hij in het geheim een hommage naar de Prince Impérial die zojuist zijn eerste communie heeft gedaan. Zijn eerste verzen schrijft hij in het Latijn: in 1869 krijgt hij de eerste prijs van het concours académique voor Ver erat, l'Ange et l'Enfant, en Jugurtha. Een van zijn leraren uit de derde klas, mijnheer Pérette zegt over hem: "Intelligent is hij wel, zoveel als u maar wilt, maar zijn manier van kijken en zijn glimlach bevallen me allerminst. Er zal niet veel van hem terecht komen: in ieder geval zal er in dat hoofd niets banaals ontkiemen: het wordt een genie van het goed of het kwaad!"

In januari 1870 komen zijn eerste verzen uit in de Revue : les Étrennes des Orphelins.
Dan komt er uit Parijs een nieuwe docent rhétorique, Georges Izambard, die zelf dichter is. Hij gaat zich ontfermen over Arthur en Arthur mag tot zijn grote geluk gebruik maken van zijn persoonlijke bibliotheek. Mevrouw Rimbaud vindt dit maar niets omdat zij bang is dat het lezen van sommige boeken haar zoon van het goede spoor kan afbrengen.

Op 24 mei 1870, in de hoop om in le Parnasse contemporain gepubliceerd te worden, stuurt hij Sensation, Ophélie et Credo in Unam (première version de Soleil et Chair) naar Théodore de Banville, en het jaar daarop Ce qu'on dit au poète à propos de fleurs. Het uitblijven van succes kan hem niet ontmoedigen.

In juli komt de Pruisische oorlog in Frankrijk. Alles wordt gereorganiseerd. Izambard vertrekt naar Douai, en Arthur mag gebruik blijven maken van diens bibliotheek. Toch loopt hij te ijsberen en verveelt hij zich : "Mijn stad steekt in idiotie ver boven alle andere provinciestadjes uit." schrijft hij.

Op 29 augustus loopt hij voor de eerste keer weg naar Parijs, via Charleroi. Omdat zijn treinkaartje niet geldig is voor het hele traject wordt hij ingerekend in Mazas. Door tussenkomst van Izambard wordt hij vrijgelaten en brengt hij twee weken in Douai door bij een paar oude tantes van Izambard de mejuffrouwen Gindre.

 Arthur Rimbaud.Une saison en enfer.  Jadis, si je me souviens bien, Mauvais sang, Nuit de l'enfer, Délires I Vierge folle, L'Époux infernal, Délires II , Alchimie du verbe, L'impossible, L'éclair, Matin, Adieu. Frans leren Vivienne Stringa.De ontvangst bij thuiskomst in Charleville is niet erg hartelijk. Daarom vlucht Arthur op 7 oktober opnieuw het huis uit, naar  België, Charleroi, en Brussel, voordat hij weer teruggaat naar de mejuffrouwen Gindre in Douai. Daar schrijft hij zijn gedichten over en stuurt die naar Paul Demeny, een jonge dichter aan wie hij was voorgesteld door Izambard.

Op 1 november wordt hij door toedoen van zijn moeder opgehaald door de politie en mee naar huis genomen. Door de oorlog is de school in gebruik als ziekenhuis en er worden geen lessen gegeven. Arthur gaat dan ook vaak naar de bibliothèque de Charleville.

Op 25 februari 1871 loopt hij opnieuw weg, naar Parijs dit keer, en neemt de trein. Twee weken lang zwerft hij zonder geld rond en komt uiteindelijk lopend weer terug in Charleville op 10 maart.

Wanneer de Commune op 18 maart uitbarst in Parijs, is hij het helemaal eens met de opstandelingen. In Chant de Guerre Parisien, Les Mains de Jeanne-Marie, Paris se repeuple drukt hij zijn gevoelens uit. Hij wordt anarchist, is opstandig, gewelddadig, begint te drinken en provoceert met zijn kleding.

In twee brieven genaamd "du Voyant" zegt hij zijn vrienden Izambard et Demeny dat alle zintuigen ontregeld zijn. Hij vraagt ook aan Demeny of hij alle gedichten wil vernietigen die hij hem ooit gestuurd heeft, omdat hij ze niet meer van toepassing vindt. Dat verzoek wordt niet ingewilligd.

Eind augustus schrijft hij naar Verlaine en stuurt hem zijn gedichten. Verlaine is gecharmeerd en nodigt hem uit naar Parijs te komen: "Kom maar geliefde grootse ziel, men roept u, men wacht op u." Half september vertrekt Rimbaud naar Parijs met zijn gedicht le Bateau ivre.

Verlaine is getrouwd met de dochter van een rijke bourgeois, Mathilde Mauté de Fleurville, en hij woont met haar in bij zijn schoonouders. De komst van Arthur wordt een schandaal in de familie, vanwege zijn grove houding, en omdat hij beledigend doet en onverzorgd is. Hij maakt zichzelf zodanig volledig ongewenst dat hij uiteindelijk komt te logeren bij vrienden van Verlaine. Verlaine gaat weer drinken en brengt al zijn tijd door met Rimbaud. Ze gaan veel om met de dichterskring les Zutistes (of zutiques), opgericht door Charles Cros, die bijeenkomsten houden in L'hôtel des Étrangers op de boulevard Saint-Michel, en zij werken samen aan een collectief Album van de groep. Ernest Cabaner, de barkeeper, leert Arthur de grondbeginselen van de piano volgens de methode van het "chromatisme musical", waarbij de noten gekleurd worden en hun toonaard een klinker krijgt. (zie het gedicht Voyelles). Rimbaud was zijn assistent bij de club gedurende een aantal maanden, waardoor hij er mocht slapen. Maar met zijn norse en agressieve houding waarbij hij niemand ontzag, wordt Arthur al snel ongeliefd.

Verlaine onderhoudt hem financieel. Hun vriendschap wordt een schandaal. Ze leiden een losbandig leven en struinen de cafés af, zich bezattend met absint. Mathilde slaat op de vlucht met haar zoon na huiselijk geweld.

In maart is Rimbaud terug naar Charleville gegaan en Verlaine had beloofd om met hem te breken. Mathilde accepteert het om weer met Verlaine verder te gaan. In mei is Rimbaud weer terug in Parijs en hij is teleurgesteld door het Parijse avontuur en om het feit dat Verlaine gekozen heeft om vader te zijn in het veilige gezinsleven. Arthur wil maar één ding, en dat is op reis gaan, met of zonder hem. Hij neemt contact met hem op en slaagt erin hem ervan te overtuigen weg te gaan met hem.  Ze vluchten naar Brussel in juli 1872. Mathilde wil haar man weer terug in huis en gaat naar hen toe samen met zijn moeder. Als Verlaine haar op het station bij de grens achterlaat omdat hij toch liever met Rimbaud meegaat, vraagt ze bij aankomst in Parijs de scheiding aan.

In september vertrekken zij naar Londen vanuit Oostende. Ze zien de zee voor het eerst. Bij aankomst zoeken zij contact met gevluchte en verbannen communards waaronder Eugène Vermersh en Félix Regamey. Deze twee helpen hen met het zoeken naar woonruimte bij Soho, in de 34 Howland Street. Rimbaud is opgetogen over de stad en maakt een gedeelte van zijn Illuminations en Verlaine schrijft les Romances sans Paroles. Maar hij wordt overstelpt met de paperassen van deurwaarders voor de scheidingsaanvraag van zijn vrouw, die zich beroept op het geweld dat hij als gevolg van alcohol heeft getoond en op het vreemde gedrag van hem in Brussel. Verlaine wordt hierdoor ontmoedigd,  wordt depressief en krijgt spijt en wroeging. Rimbaud gaat terug naar Charleville in december, op aanraden van zijn moeder. Hij blijft daar maar drie weken. Verlaine is depressief en ziek en vraagt Arthur wanhopig om hulp. Arthur en de moeder van Verlaine snellen hem te hulp aan zijn ziekbed. Hun leven samen wordt weer nieuw leven ingeblazen met wandelingen, lezingen en studie.

 Arthur Rimbaud.Une saison en enfer.  Jadis, si je me souviens bien, Mauvais sang, Nuit de l'enfer, Délires I Vierge folle, L'Époux infernal, Délires II , Alchimie du verbe, L'impossible, L'éclair, Matin, Adieu. Frans leren Vivienne Stringa.

Op 4 april verlaten zij Londen weer. Verlaine gaat naar Namen, en heeft nog steeds het idee dat hij zich met zijn vrouw moet verzoenen. Maar zij weigert elk contact. Arthur is alleen achtergelaten en gaat op 11 april naar Roche en begint met het opstellen van een boek, Livre Païen, of Livre Nègre, die samen Une Saison en Enfer worden.

In juli komt Rimbaud met Verlaine overeen om terug naar Londen te gaan, via Liège en Antwerpen. Ze verblijven op 8 Great College street, in Camden Town. Ze perfectioneren hun Engels en geven Franse les. Hun vreemde relatie raakt bekend in het communard-milieu van Londen en zij worden buitengesloten. Er wordt zelfs melding van gemaakt in de politierapporten via verklikkers die infiltreren in de groep der ballingen. Verlaine voelt dat zijn reputatie ten val komt en vreest een mislukking van het proces met zijn vrouw als het gerucht Parijs zal bereiken. En hij gaat weer drinken. Arthur wordt onverdraaglijk. Het helse stel vecht steeds vaker en gebruikt behalve hun vuisten ook messen. Na een heftige ruzie verlaat Verlaine Rimbaud en hij vlucht naar Brussel, in de hoop zijn vrouw daar te treffen voor een verzoening. In brieven praat hij verheven over zelfmoord. Zijn moeder komt bij hem en stuurt een telegram naar Arthur dat ook hij snel moet komen.

Op 10 juli ziet Verlaine dat Rimbaud vastbesloten is om terug naar Parijs te gaan en hij schiet twee keer op hem met een revolver waarbij hij hem in zijn pols raakt. Rimbaud wordt verzorgd in het ziekenhuis Saint-Jean en gaat daarna naar het station. Verlaine bedreigt hem opnieuw, Rimbaud wordt bang en roept de hulp in van een politieagent. Verlaine wordt meegenomen naar het politiebureau en komt de volgende dag in de gevangenis van les Petites-Carmes. Hij krijgt een medische keuring en er wordt geconcludeerd dat hij homosexuele activiteiten bezigt. Op 8 augustus wordt Verlaine door het Strafhof van Brussel veroordeeld tot twee jaar gevangenis en 200 frank boete, ondanks de verklaring van Rimbaud in zijn voordeel. Rimbaud is in het ziekenhuis behandeld om de kogel uit zijn pols te verwijderen.

Op 19 juli trekt Arthur zijn aangifte in en 20 juli druipt hij af naar Roche waar hij zich wanhopig terugtrekt op het zolderkamertje waar hij Une Saison en Enfer afmaakt.

In augustus geeft hij het manuscript af bij een drukker in Brussel. Hij kan dat echter niet betalen en op 22 oktober haalt hij er een aantal exemplaren op en deelt deze uit aan enkele vrienden. Hij stopt met alle activiteiten van zijn boek. Hij brengt er nog wel een naar de gevangenis voor Verlaine, maar daar wordt hij vijandig weggestuurd omdat hij gezien wordt als de aanstichter van Verlaines aftakeling.

In maart 1874 gaat hij weer naar Londen met Germain Nouveau, een andere dichter, die hem helpt om de Illuminations te herschrijven. Ze gaan wonen in 178 Stamford Street en geven Franse les. Germain Nouveau gaat in juni naar Parijs terug, waarschijnlijk om aan de twijfelachtige reputatie van Arthur te ontsnappen, waardoor zijn eigen jonge veelbelovende carrière in gevaar gebracht zou kunnen worden. Arthur wordt depressief en schrijft zijn familie. Zijn moeder en zus Vitalie komen hem in juli opzoeken. Op 31 juli verlaat hij Londen en gaat werken in Scarborough. Eind december komt hij terug in Charleville.

Tot 1879 gaat hij veelal te voet zwervend Europa rond.

 Arthur Rimbaud.Une saison en enfer.  Jadis, si je me souviens bien, Mauvais sang, Nuit de l'enfer, Délires I Vierge folle, L'Époux infernal, Délires II , Alchimie du verbe, L'impossible, L'éclair, Matin, Adieu. Frans leren Vivienne Stringa.Op 13 februari 1875 vertrekt hij naar Stuttgart om Franse les te gaan geven, nadat hij in een paar weken Duits heeft geleerd. Op 2 maart komt Verlaine bij hem. Hij is net uit de gevangenis gekomen en verkeert in een religieuze extase.


"Verlaine kwam hier laatst, met een rozenkrans in zijn handen," schrijft hij aan Delahaye op 5 maart. "Drie uur later hadden we zijn god al verloochend en de 98 wonden van Onze Lieve Heer doen bloeden. Hij is twee en een halve dag heel verstandig gebleven en op mijn remonstrantie is hij naar Parijs teruggekeerd."


Rimbaud vertrouwt hem het manuscript toe van Illuminations om het uit te geven. Dit is de laatste keer dat zij elkaar zien. Arthur heeft geldproblemen en vraagt Verlaine nog een keer schriftelijk om geld. Dat wordt hem stellig geweigerd. Arthur antwoordt hem in een brief vol beledigingen en houdt alle contacten af. Toch zal Verlaine een nooit aflatende interesse tonen voor het lot van zijn vriend, en hij stuurt hem brieven die onbeantwoord blijven en het enige nieuws over hem krijgt hij via Delahaye of Nouveau, hun gemeenschappelijke vrienden.

In mei verlaat Arthur Stuttgart en gaat naar Italië, lopend. Hij raakt uitgeput en wordt ziek. Hij brengt een maand in Milaan door bij een weduwe, en in juni gaat hij verder naar het Zuiden. Hij loopt een zonnesteek op en wordt naar Marseille gerepatrieerd door de Franse consul in Livorno.
Van daaruit komt hij weer in Parijs waar hij gaat werken als leraar. In oktober keert hij weer terug naar Charleville. In de winter studeert hij talen, met name Russisch en Arabisch, interesseert zich veel voor muziek en legt zich toe op piano.

Op 18 december sterft Vitalie, zijn lievelingszus aan een pleuritis. Hij is hier zo door ontdaan dat hij zijn hoofd kaalscheert als rouwteken.

In het voorjaar van 1876 gaat hij op weg naar Wenen en hij is nog maar net aangekomen als hij wordt beroofd door een koetsier. Hij wordt zonder geld naar de grens geleid door de politie en komt weer lopend aan in Charleville.

In mei reist hij door België en komt in Nederland aan waar hij zich bij het koloniale leger aansluit (de KNIL). In Harderwijk stapt hij op de boot naar Batavia waar hij in juli aankomt maar drie weken later deserteert hij al en komt in Europa terug op een Schotse boot. In december is hij weer terug in Charleville en brengt er de winter door, en gaat daarna weer naar het Noorden: Keulen, en daarna Bremen. Hij is ook nog gezien in Denemarken en Noorwegen waar hij als tolk werkte bij een circus dat op tournee is. Hij probeert zich in te schrijven bij het Amerikaanse leger.

In de herfst komt hij langs Charleville en gaat naar Marseille om naar Alexandrië te gaan, maar hij wordt ziek en moet naar het ziekenhuis. Na een verblijf van een maand in Rome keert hij weer terug naar Charleville.

In 1878 wordt hij in Parijs gezien met Pasen, en hij helpt ook zijn familie op de boerderij in de zomer.

In oktober vertrekt hij weer lopend, steekt de Saint-Gothard over in de sneeuw en vanuit Genua neemt hij de boot naar Alexandrië.

Op 16 december is hij in Cyprus waar hij chef d'équipe is in een steengroeve in Lanarka. Zes maanden later krijgt hij tyfus en gaat hij terug naar Roche om behandeld te worden.

In de herfst van 1879, opnieuw een valse start. Hij heeft koorts in Marseille en keert terug naar Roche. Delahaye, die hem af en toe bezoekt, vertelt:
"Ik herkende hem in eerste instantie alleen maar aan zijn buitengewoon mooie ogen! Die lichtblauwe iris omringd door een donkerder blauw,  van maagdenpalm. Zijn wangen waren vroeger rond, maar nu mager geworden, hoekig uitgehouwen, verhard. De frisse carnatie van het Engelse kind dat hij zolang had vastgehouden had nu in die interval van twee jaar plaatsgemaakt voor een sombere gelaatskleur als van een Kabyl, en op die bruine huid kroeste, en dat was geheel nieuw voor me, een wild-blonde baard waarop heel lang gewacht was - hij zou vijfentwintig worden - zoals dat vaak gebeurt naar men zegt bij mensen van een sterk ras. Een ander teken van die krachtige viriele lichaamskracht was zijn stem die het nerveuze, ietwat kinderlijke timbre kwijtraakte, die ik altijd zo gekend had, en die nu laag en diep geworden was, gedrenkt in een kalme energie... "[...]
" 's Avonds na het eten waagde ik het om hem te vragen of hij nog wel eens aan ... literatuur dacht. Toen schudde hij zijn hoofd met een half-geamuseerd, half-geïrriteerd lachje, alsof ik hem vroeg of hij nog steeds met hoepels speelde. En hij antwoordde alleen maar: "Daar houd ik me niet meer mee bezig."
Die winter heeft hij het heel moeilijk in de Ardennen, hij verdraagt de kou niet meer.

In maart 1880, is hij weer in Cyprus waar hij opzichter is bij de bouw van de residentie van de gouverneur. Daarna werkt hij nog in een andere steengroeve.
In augustus komt hij aan in Aden en tekent een contract met het import- en exportbedrijf Bardey et Cie.
Hij is chef d'atelier op de koffiesorteerafdeling. Drie maanden later wordt hij aangenomen bij het nieuwe filiaal van Bardey, in Harar, in Abyssinië.
 

Tien jaar lang reist hij tussen Aden en Harar, om handel te drijven. Hij doorkruist het land lopend, te paard, alleen of met karavanen. Hij spreekt Arabisch en leert de lokale talen. Hij gaat op in de bevolking.

Hij vindt Aden vreselijk, het is een rots zonder ook maar een sprietje gras en er is ook nergens lekker water: hij drinkt alleen gedistilleerd zeewater. De hitte is er extreem en alles is heel duur. Hij voelt zich veel beter in Harar waar meer lucht is en meer groen.

Omdat hij nogal geïsoleerd is knoopt hij weer banden aan met zijn familie, het enige aanknopingspunt met Europa. De meeste brieven zijn gericht aan zijn moeder en zijn zus. Hij geeft hen een deel van zijn gespaarde geld. Hij heeft plannen: nieuwe handel, nieuwe expedities, een boek schrijven over Harar of het land  Arthur Rimbaud.Une saison en enfer.  Jadis, si je me souviens bien, Mauvais sang, Nuit de l'enfer, Délires I Vierge folle, L'Époux infernal, Délires II , Alchimie du verbe, L'impossible, L'éclair, Matin, Adieu. Frans leren Vivienne Stringa.Gallas. Hij bestelt een fototoestel. Hij leest veel technische boeken en interesseert zich voor de Koran.

Maar hij verveelt zich:  "[...] Wat mij betreft, ik betreur het dat ik niet getrouwd ben en geen gezin heb. Maar nu ben ik veroordeeld om te zwerven, ik zit bij een ver weg gelegen onderneming, en met de dag heb ik steeds minder zin in het klimaat en de manier van leven en zelfs de Europese taal. Helaas, waar is al dat heen en weer gereis goed voor, en die vermoeidheid en die avonturen bij onbekende mensenrassen, en die talen die mijn geheugen volmaken, en al die niet genoemde inspanningen, als ik niet ooit op een dag over een paar jaar kan gaan uitrusten op een plek die ik wel enigszins aardig vind, en dan een familie krijgen, en dat ik op zijn minst een zoon mag hebben die ik de rest van mijn leven zal opvoeden zoals ik dat wil, die ik zal tooien en wapenen met kennis en onderwijs die zo volledig als mogelijk is om te hebben in deze tijd, en die ik een beroemd ingenieur zie worden, een machtig en rijk man door zijn wetenschap en kennis? Maar wie weet hoe lang ik in deze bergen zal moeten blijven? En ik kan overlijden tussen al die volkeren hier, zonder dat dergelijk nieuws daar ooit uitkomt [...]" (Brief aan zijn familie van 6 mei 1883)

In februari 1884 plaatst La Société de Géographie in hun krant een verslag van Rimbaud, dat hij had geschreven voor Alfred Bardey over het land Ogadine waar hij enkele expedities heeft georganiseerd. Het bedrijf waarvoor hij werkte is failliet gegaan en Rimbaud sluit het filiaal in Harar. Hij gaat terug naar Aden in april 1884, samen met een Abessijnse vrouw met wie hij twee jaar samenwoont.

Dan verlaat hij het bedrijf van Bardey en besluit de wapenhandel in te gaan. Hij levert geweren aan Menelik, koning van Choa, die in oorlog is tegen Keizer Jean van Abessinië. Met deze onderneming is hij gemobiliseerd van oktober 1885 tot juli 1887, maar dit blijkt rampzalig. Zijn vennoten Pierre Labatut en Paul Soleillet sterven. De eerste aan keelkanker, de ander aan een beroerte midden op straat in Aden. Hij vertrekt dus alleen met de karavaan. Maar omdat de levering te laat aankomt, moet hij alles wegdoen voor lage prijzen en de schulden betalen van Labatut.

Ondertussen krijgt hij bekendheid in Parijs. Verlaine heeft les Poètes Maudits gepubliceerd, met een hoofdstuk over de man met windzolen, en in het begin van de zomer van 1886, verschijnt Illuminations in de revue La Vogue.

Eind juli 1887 gaat hij een paar weken rusten in Cairo, en hij neemt een bediende mee, Djami Wadaï. In een plaatselijke krant, le "Bosphore Égyptien", worden zijn aantekeningen gepubliceerd die hij had gemaakt tijdens zijn expeditie in Choa. Op 8 oktober is hij weer terug in Aden.

In maart 1888 richt hij een nieuw bedrijf op in Harar, samen met César Tian, een handelaar uit Aden. Hij is nu detailhandelaar geworden, verkoopt ijzerwaren, doet ook aan ruilhandel. Maar hij verveelt zich nog steeds. Zijn beste vriend is Alfred Ilg, een Zwitsers ingenieur, die Premier wordt van Menelik.

Arthur Rimbaud, Frans leren, Une saison en enfer.  Jadis, si je me souviens bien, Mauvais sang, Nuit de l'enfer, Délires I Vierge folle, L'Époux infernal, Délires II , Alchimie du verbe, L'impossible, L'éclair, Matin, Adieu. Frans leren Vivienne Stringa.In Frankrijk verschijnen er artikelen over hem, er worden gedichten gepubliceerd, hij wordt steeds meer bekend en zijn werk wekt nieuwsgierigheid op. Arthur komt dat uit een brief te weten van een oud klasgenoot, Paul Bourde. Hij bewaart die brief goed en houdt hem altijd netjes bij zich.

Aan de hand van enkele verhalen van mensen die hem in Afrika hebben gekend was hij een zwijgzame man, gesloten, en mengde zich niet tussen anderen. Hij was wel een eerlijke winkelier en handelaar, precies en methodisch, veeleisend voor zowel anderen als voor zichzelf. Hij leidde een heel eenvoudig leven, bijna ascetisch, en hij vond het fijn om mensen om zich heen plezier te doen en hij hielp ook armen; hij had droge scherpe humor maar een instabiel karakter, snel geïrriteerd, knorrig en zeurend op zijn slechte dagen.

In februari 1891, krijgt hij pijn in zijn rechterknie en kan daardoor niet meer lopen. Omdat zijn been alleen maar slechter wordt, sluit hij het kantoor. Hij laat een brancard maken bedekt met een doek en hij laat zich door een aantal mannen vervoeren. De oversteek van 300 km woestijn tot aan de haven van Zeïlah is een regelrechte marteling.

In Aden diagnosticeert de arts in het Europese ziekenhuis een synovitis bij Rimbaud, in een zo ver gevorderd stadium dat amputatie noodzakelijk is. Door de uitgeputte en ondervoede toestand van Arthur, verandert de synovitis snel in een kwaadaardig carcinoom. Dit is erfelijk gezien ook het zwakke punt bij alle kinderen van het gezin Rimbaud, want de jongste zus van Arthur was al gestorven aan een gecompliceerde synovitis van tuberculose, en zijn andere zus Isabelle zal aan eenzelfde ziekte sterven in 1922.

Hij vindt nog wel kracht om al zijn zaken te verkopen, en op 9 mei neemt hij de boot naar Frankrijk. Op 27 mei wordt zijn rechterbeen geamputeerd in het ziekenhuis la Conception in Marseille. Zijn moeder komt hem bezoeken maar vertrekt ook weer. Arthur is wanhopig door dit bruuske vertrek en hij begrijpt het niet.

Hij probeert opnieuw te leren lopen met krukken, en daarna met een houten been. Voor de actieve loper die hij is, is het een ongekende straf. Zijn zus wordt zijn enige vertrouwelinge in deze wanhoop:
"[...] Ik ben nu dus aan het krukken. Wat lastig, wat vermoeiend en wat een verdriet als ik denk aan al mijn vorige reizen, en wat was ik nog actief 5 maanden geleden nog maar ! Waar zijn al mijn klimtochten gebleven, door de bergen, te paard, de wandelingen, de woestijnen, de rivieren  en de zeeën? En dan nu zonder benen leven. Want ik begin zo langzamerhand door te krijgen dat die krukken, houten benen en mechanische benen allemaal nep zijn en dat je met al die dingen alleen maar heel miserabel vooruitkomt zonder dat je iets kan doen. En ik had nog wel besloten om deze zomer naar Frankrijk terug te gaan om te gaan trouwen! Adieu huwelijk, adieu familie, adieu toekomst ! Mijn leven is over, ik ben alleen nog maar een onbeweeglijke stomp [...]" (Brief aan zijn zus Isabelle van 10 juli 1891).

Jean-Nicolas-Arthur Rimbaud