Bezittelijk voornaamwoord - pronom possessif
Bezittelijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord - Ma famille
Leur/leurs
Bezittelijk voornaamwoord en meewerkend voorwerp
Le(s) nôtre(s), le(s) leur(s)
Bezittelijk voornaamwoord
Leur/leurs
Bezittelijk voornaamwoord
De mijne- le mien
De hare, de zijne die van hun
. . ........................... ..... ..... ...... ...... .........