Middeleeuws dierenboek, de beer
De beer
In het begin van de Middeleeuwen is de beer de koning der dieren, omdat hij de held was uit de legendes die afkomstig zijn van oude Germaanse mythologieën.
De kerk kon dit heidense symbool alleen maar afkeuren en als onwaardig beschouwen, omdat het verbonden was met de slechtste zonden - hitsigheid, vraatzucht, woede. Vanaf de XIe eeuw verkleint men, ten gunste van de ontbossing, de leefomgeving van de beer en die schuift geleidelijk aan op naar de bergen en de beer wordt dan het beeld van een bespottelijk en lomp dier, een hulpje van jongleurs op kermissen, vaak geketend afgebeeld, met een muilkorf, of gulzig afstormend op een bijenkorf of honingboom. Vanaf dan is hij definitief van de troon gestoten door de leeuw.
De eenhoorn ("unicorne", of "La licorne")
De eenhoorn is een fabeldier met maar één hoorn op zijn voorhoofd. Een eenhoorn is zowel een bloeddorstig monster (hij is de enige die een olifant durft aan te vallen) als een vreedzame antilope, want hij houdt ervan om in slaap te vallen op de borst van een jonge maagd. Jagers profiteren ervan om hem te doden, en ontnemen hem dan zijn lange hoorn. De hoorn schijnt medicinale krachten te hebben, en schijnt zelfs een afrodisiacum te zijn : de handel in het hoorn van eenhoornvissen heeft er ongetwijfeld aan bijgedragen dat deze legende in stand is gehouden.
Het motief van de vrouw alleen met de eenhoorn komt vaak voor in de lyrische poëzie en in de kunst (miniaturen, ivoor, en vooral op wandkleden - waarvan een beroemde de "Dame à la Licorne" die bewaard is gebleven en zich in Parijs in het Musée national du Moyen Âge bevindt). Hij wordt soms beschouwd als een allegorie voor de verlossing van de zondaars.
De autoriteit van de Bijbel en de kerkvaders heeft een grote rol gespeeld in de volharding van dit geloof. De oorzaak kan waarschijnlijk gezocht worden in een verkeerde vertaling van een Hebreeuwse term, de Vulgaat noemt namelijk zeven maal de eenhoorn, in de Psalmen en het boek Job: de eenhoorn verschijnt oorspronkelijk als een kwaadaardig en gewelddadig dier. Pas in de XIVe eeuw verschijnt de legende volgens welke de eenhoorn de eigenschap heeft water te zuiveren door er zijn hoorn in te dopen. Vanaf dat moment ziet men taferelen verschijnen waarin de eenhoorn geassocieerd wordt met een fontein, of een rivier. Soms zitten er in één miniatuurschildering twee legendes tegelijk, van de dame met de eenhoorn én het zuiveren van het water.
Het lam en het schaap
Voedsel dat vlees bevatte was in de Middeleeuwen een belangrijke voedingsbron. Aan het eind van de Middeleeuwen maakt de slagerij een grote ontwikkeling door. Schapenvlees maar ook kalfsvlees of varkensvlees (dat werd het meest en overal gegeten) wordt gesneden en per gewicht verkocht, ongeacht de kwaliteit van het vlees, het soort vlees of het deel van het dier dat gesneden is. Voordat men het vlees gaat grillen laat men de taaiste stukken eerst even koken om deze malser te maken. Lamsvlees wordt daarentegen vaak gevuld.
Schapen zijn een belangrijke voedingsbron voor de Middeleeuwse mens: vlees en kaas wordt er van gegeten. Maar het schaap wordt vooral gehouden voor de wol, en de huid wordt gebruikt voor het vervaardigen van perkament.
De melk van schapen wordt afgeraden door doktoren omdat zij vinden dat het een te hoog vochtgehalte heeft. Zuivel kan in theorie alleen op de vette dagen van het jaar worden gebruikt, dat wil zeggen niet in de vastentijd, niet op vrijdag noch op zaterdag. Omdat het ook moeilijk te bewaren is, wordt de melk het meest gegeten in de vorm van kaas of boter.
Afbeelding rechts:
“Le carnet de Villard de Honnecourt” is een buitengewoon bijzonder notitieboekje uit de XIIIe eeuw met aantekeningen en schetsen waarin technische kennis vaak schuil gaat achter raadselachtige figuren, ruiters, menselijke gezichten of dierfiguren die allemaal mnemotechnische figuren zijn.
De schetsen van deze afbeeldingen zijn bedoeld om de mens die werkt in de bouw te helpen om zich de geometrische ontwerpen of constructies te herinneren, wanneer hij dat nodig heeft, op dezelfde manier als hij dat kan met het zich herinneren van figuren van dieren en voorwerpen, en met personages die op een hemelkaart werden afgebeeld kon men zich de standen van de sterren in de sterrenbeelden herinneren en die herkennen. Dat benadrukt Villard de Honnecourt ook, wanneer hij schrijft dat die schetsen nuttig zijn om te “ambachten”. Bij de steenhouwerscompagnons geeft het schaap hen de aanwijzing dat er bij het buigen van die vorm aan precieze regels voldaan moet worden. In de tekening die op het schaap zit vinden we de “rectangle d'or”, de rechthoekige driehoek.
Accueil: Middeleeuws dierenboek
Vertaling Vivienne Stringa