Bijwoorden van tijd Frans, uitspraak, gebruik en betekenis: Adverbes et locutions-1-
Bijwoorden en zegswijzen - Deel 1
Op deze pagina's met audio komen de bijwoorden van tijd, plaats, hoeveelheid, hoedanigheid en vragende bijwoorden aan bod. De eerste staan hieronder, en gaan over de bijwoorden van tijd.
Bijwoorden van tijd met uitspraak
Tijd
Jamais, toujours, souvent (Nooit, altijd, vaak)
Quelquefois, parfois, rarement (soms, zelden)
Avant, après, en même temps, aussitôt (Voor, na, tegelijkertijd, meteen/zodra)
Autrefois, hier, demain, aujourd'hui (Vroeger, gisteren, morgen, vandaag)
Déjà, maintenant, tout de suite, bientôt, encore (Al, nu, nu meteen, binnenkort, nog/ nog steeds)