QUEL als vraagwoord; Frans leren, Vivienne Stringa
Vraagwoord QUEL
Het vraagwoord QUEL betekent WELK (e) en wordt verbogen naar het woord waar het bij hoort. Het kan de verbuiging krijgen van mannelijk, vrouwelijk, enkelvoud of meervoud, afhankelijk van het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort :
• Quel jour on est ? (welke dag is het vandaag ? ► jour = mnl. enkelvoud)
• Quelle route vas-tu prendre ? (Welke weg ga je nemen ? ► route = vrouwelijk enkelvoud)
• Quels gâteaux aiment-ils ? (Welke gebakjes vinden zij lekker ? ► gâteaux = mannelijk meervoud)
• Quelles filles vont prendre des vacances ? (Welke meisjes gaan er met vakantie ? ► filles = vrouwelijk meervoud)
Mnl. enkelvoud : Quel jour viendrez-vous ? (Welke dag komen jullie ?)
Vrl. enkelvoud : Quelle question avez-vous envie de poser ? (Welke vraag wilt u graag stellen ?)
Mnl. meervoud : Quels éléments nouveaux apportez-vous ? (Welke nieuwe elementen brengt u in ? )
Vrl. meervoud : Quelles robes amènes-tu ? (Welke jurken neem jij mee ?)
Bij een directe vraag komt er een vraagteken aan het eind van de zin en gaat de toonhoogte omhoog : Quelle chemise choisissez-vous ?
Bij een indirecte vraag komt er geen vraagteken en gaat de toonhoogte ook niet omnhoog : En entrant dans le magasin, la vendeuse me demanda quelle chemise je souhaitais acheter. (Toen ik de winkel binnenging, vroeg de verkoopster me welk overhemd ik wilde kopen.)
Let op :
De vormen QUEL, QUELLE, QUELS, QUELLES kunnen behalve WELK (E) ook een andere betekenis krijgen :
QUEL (+ ÊTRE) = WAT, als QUEL, los gebruikt, het onderwerp van het werkwoord is :
Quel est le programme d'aujourd'hui? (Wat is het programma van vandaag ?)
Quelle est la question posée ? (Wat is de vraag die gesteld is ?)
Quels furent les dommages subis par la toiture ? (Wat was de schade aan het dak ?)
Quelles sont tes préférences? (Wat zijn jouw voorkeuren ?)
Vanzelfsprekend wordt QUEL verbogen naar het znw waar het naar vraagt :
Quelle est la voiture arrivée première ? (Welke auto arriveerde als eerste ?
Quelles sont ces rumeurs ? ( Wat zijn dat voor geruchten ?)
Voorbeeld van een andere vraagvorm :
COMBIEN = hoeveel ; combien vous demandez pour cette chaise ? (hoeveel vraagt u voor deze stoel ?)
COMBIEN DE = hoeveel (+ precieze hoeveelheid) :
Combien de litres ? = hoeveel liter ? Het woordje “de” geeft aan dat er een hoeveelheid genoemd wordt.
raagwoord QUEL