De passieve vorm, grammatica, le passif, Frans leren

DE LIJDENDE VORM

In het Nederlands gebruikt men WORDEN voor het maken van de lijdende vorm: ik zie = ik word gezien; zij horen = zij worden gehoord; het huis wordt verkocht, de auto wordt gerepareerd.

In het Frans vermijdt men over het algemeen het gebruik van de lijdende vorm (le passif) . Het meest gebruikt men het passief wanneer men de actie of degene die de actie ondergaat wil accentueren:

Vormen van LE PASSIF

De lijdende vorm in het Frans wordt als volgt gevormd: het ww être + voltooid deelwoord

Het onderwerp van de actieve zin wordt een meewerkend voorwerp in de lijdende zin,  afhankelijk van een voorzetsel, meestal 'door'. In het Frans vertaal je 'door' meestal met PAR.

Uitzondering:  indien de volgende werkwoorden een gewoonte uitdrukken:

aimer, respecter, estimer, accompagner, suivre, connaître, ignorer, oublier DAN IS HET + DE

Andere voorbeelden:

Actieve zin :Les gens regardent la passante. De mensen kijken naar de voorbijgangster

Passieve zin: La passante est regardée PAR les gens. De voorbijgangster wordt door de mensen bekeken.

La voiture est réparée PAR le garagiste. De auto wordt gerepareerd door de monteur.

Elle est respectée DE tous. Ze wordt door iedereen gerespecteerd.

Elle est estimée DE ses collègues. Ze wordt door haar collega's gewaardeerd.

  Elle est précédée de son chien. Il est pris de panique. Le gâteau est garni de chocolat. Le jus est contenu dans la bouteille.

De overeenkomende tijden zijn:

 

ik word vergezeld (door mijn vriend)

ik werd vergezeld

ik ben vergezeld (geworden)

ik was vergezeld (geworden)

ik zal worden vergezeld

ik zou worden vergezeld

ik zou zijn vergezeld (geweest)

Let op de uitgang van geslacht en aantal van het onderwerp:

je suis accompagné (e) (de mon ami)

j'étais accompagné (e)

j'ai été accompagné (e)

j'avais étéaccompagné (e)

je serai accompagné (e

je serais accompagné (e)

j'aurais été accompagné (e)

il était accompagné , elle était accompagnée,

ils étaient accompagnés, elles étaient accompagnées

Het lijdend voorwerp wordt onderwerp

Yves mange la pomme La pomme est mangée

Lijdende vormen zijn alleen mogelijk met actieve werkwoorden die een lijdend voorwerp kunnen krijgen (transitieve werkwoorden)

Le secret est raconté à Marie (het lijdend voorwerp wordt onderwerp)

Het meewerkend voorwerp met het voorzetsel "aan" kan geen onderwerp worden (dit kan wel in het Engels en Nederlands: Mary is told a secret, Marie wordt een verhaal verteld ) *Marie est racontée un secret

In deze gevallen gebruikt men eerder een actieve zin die begint met "on"

On raconte un secret à Marie

Let op: sommige zinnen kunnen NIET lijdend gemaakt worden:

Zinnen met het werkwoord "avoir"

 

Marie a un chien

* Un chien est eu

 

Sommige specifieke werkwoorden (Afficher, revêtir, connaître, présenter)

Cette entreprise affiche une bonne santé

*Une bonne santé est affichée

Werkwoorden voor maten en meten (peser, mesurer, durer)

Cette voiture pèse une tonne

* Une tonne est pesée par la voiture

* Plusieurs hectares sont mesurés par ce terrain.

Werkwoorden met aanduiding van inhoud (comporter, contenir)

* Trois actes sont comportés par cette pièce de théâtre

Werkwoorden die bezitten aanduiden

* Une maison est possédée par Pierre

Toewijzing

* Des années d’effort sont représentées par cette victoire.

Geuren

La lavende est sentie par ce linge.

Sommige metaforische uitdrukkingen

* Le froid est craint par ce matériel électronique.

Als het onderwerp ergens "vandaan gehaald" moet worden om het in de passieve vorm te krijgen; m.a.w. als het moeizaam en niet voor de hand liggend is

* Du lait est bu par Paul.

* Un tableau est apprécié par Marie.

Het passief maken gaat makkelijker wanneer het werkwoord een bepaling met meerwaarde krijgt:

Le lait est concervé à température constante.

Un tableau est mieux apprécié sous un bon éclairage.

 Un tableau a été acheté à l'occasion de cette exposit

Passieve vorm met wederkerend werkwoord:

Het gaat hier om een algemene eigenschap (Ce rasoir est jetable).

Ce rasoir se jette

* Ce rasoir se jette par jean.

wederkerende werkwoorden die de zin half-passief maken:

De dader  (l'agent) blijft verborgen, zelfs impliciet.

Le verre s'est brisé

onpersoonlijke zinnen met "il" (het is, er is) :

het onderwerp is impliciet

Il est déconseillé à Pierre de sortir.