Les groupes de verbe,groupe3; Franse werkwoorden uit de 3e groep; grammatica; Frans leren à la française; Vivienne Stringa
De Franse werkwoorden uit de 3e groepDeze groep bevat onregelmatige werkwoorden. Werkwoorden op « ir » , maar het tegenwoordig deelwoord eindigt niet op « issant »; en ook de werkwoorden op « oir » en « re ». Bij veel van deze werkwoorden verandert de stam. Hierna volgen belangrijke kenmerken: Bij de tegenwoordige tijd eindigt de 1e persoon enkelvoud op een -s en de de 3e persoon enkelvoud op - t (of - d) . Bij de subjonctif eindigen deze personen op -e : - courir : je cours, il court (tegenwoordige tijd); que je coure, qu'il coure (subjonctif) - acquérir : j'acquiers, il acquiert (tegenwoordige tijd), que j'acquière, qu'il acquière (subjonctif) . Bij de passé simple eindigt de 1e persoon enkelvoud altijd op « is » of « us » (en nooit op « ai », zoals in de 1e groep) Uitzonderingen Tenir, venir : - je tins, je vins, je retins, je parvins Werkwoorden op « aître » en « oître » Deze werkwoorden hebben een stam die verandert: de t van de stam blijft alleen staan bij de 3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd. Er komt een accent circonflexe (dakje) op de i wanneer de stam vóór een t staat : - paraître : je parais, il paraît, il paraissait. Werkwoorden Croire et croître (geloven, groeien) Croître krijgt een accent circonflexe als er achter de i een t komt, zoals bij alle andere werkwoorden op « aître » en « oître » ; maar hij krijgt er ook nog een bij alle homoniemen vormen van croire (in tegenstelling tot werkwoorden als accroître en décroître die de regel krijgen van de werkwoorden op « aître » en « oître ») : - tu croîs en sagesse. (je groeit op in wijsheid) - je crois pouvoir partir. (ik denk dat ik kan vertrekken) - j'ai cru en toi. (ik heb geloofd in jou.) - cette plante a crû rapidement. (deze plant is snel gegroeid) - son savoir s'est accru. (Zijn kennis is gegroeid/ groter geworden) - la rivière a décru. (de rivier is gezakt.) Werkwoord Asseoir S'asseoir kan als stam zowel « sié », en « sey » hebben : - il s'assied, nous nous asseyons... Het wordt ook, behalve bij het infinitief (hele werkwoord) met de stam « soi » vervoegd. (zonder tussen-« e » ). deze laatste vorm wordt echter steeds minder gebruikt: - tu t'assoirais... Werkwoorden op « cevoir » Bij deze werkwoorden komt een cédille als er een o of u achter komt te staan: - je reçois, il reçut, nous recevons... Werkwoord Courir Courir, net als mourir, krijgt maar één r behalve bij de futur en de conditionnel : - nous courons (présent , tegenwoordige tijd) - je courrai (futur, toekomende tijd) Werkwoord Devoir (moeten, verschuldigd zijn) en mouvoir (voortbewegen) Het voltooid deelwoord hiervan krijgt alleen een accent circonflexe (dakje) bij mannelijk enkelvoud : - j'ai dû partir. (ik heb moeten vertrekken) - une somme due. (een verschuldigd bedrag) - un moulin mû par des ailes. (een molen, voortbewogen door wieken) - une machine mue électriquement. (een door elektriciteit voortbewogen machine) Werkwoorden op « enir » In de passé simple, is of us in het enkelvoud. Bovendien blijft de n bij de 1e persoon meervoud voor de m staan: - je vins, nous vînmes... In de subjonctif (verleden tijd) krijgt de stam een dubbele medeklinker na eenandereklinker: - que je vinsse... Werkwoorden op « andre, « endre », « erdre », « ondre », « ordre » Hierbij is de stam op een d en krijgt er geen t bij in de 3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd: - il répand ; il prend ; il perd ; il répond ; il tord. Werkwoorden op « indre » et « soudre » Bij deze werkwoorden verdwijnt de d wel b van de stam bij het enkelvoud tegenwoordige tijd, bij de 2e persoon enkelvoud van de gebiedende wijs (l'impératif ) en bij het voltooid deelwoord (participe passé) : - craindre : je crains, tu crains, il craint, crains (gebiedende wijs), craint, crainte (voltooid deelwoord/participe passé)... - absoudre : j'absous, tu absous, il absout, absous (gebiedende wijs), absous, absoute (voltooid deelwoord/participe passé)... Maar de werkwoorden op « oudre » (coudre, moudre) houden wel de d in het enkelvoud tegenwoordige tijd en de gebiedende wijs ( l'impératif), de toekomende tijd en in de conditionnel : - coudre : je couds, tu couds, il coud, je coudrai, je coudrais, couds. De n van de stam verandert in gn voor een klinker" : - craindre : je craignais - éteindre : elle éteignait Wanneer men twijfelt over de uitgang van een van deze werkwoorden, kan men denken aan het zelfstandig naamwoord dat ervan afgeleid is: - craindre => la crainte : il craint of aan het voltooid deelwoord met vrouwelijke uitgang: - éteindre => éteinte : il éteint... Werkwoord Dire Alle werkwoorden die eindigen op -dire (contredire, prédire, médire, etc.) hebben « disez » bij de 2e persoon meervoud (vous) , behalve dire en redire : - vous dites... - vous prédisez... Werkwoord Résoudre (oplossen) Dit werkwoord levert problemen bij het vervoegen vanwege de verschillen in betekenis die het kan krijgen: De regels van werkwoorden op -soudre: - je résous un problème... - il se résout à faire ceci... Het heeft twee voltooid deelwoorden: résolu, résolue (geowne vorm): - la question a été résolue... *résous, résoute (in de betekenis van het veranderde voorwerp) : - le brouillard s'est résous en pluie... Werkwoord Plaire, complaire et déplaire De 3e persoon enkelvoud tegenwoordige tijd krijgt een accent circonflexe (dakje) : - il plaît, il déplaît, il se complaît... Werkwoord Pouvoir (kunnen, bij machte zijn) Bij de 1re persoon enkelvoud tegenwoordige tijd zijn twee manieren mogelijk: - je peux dire... - je puis dire... In vraagzinnen gebruikt men altijd puis : - que puis-je faire ? In tegenstelling tot de werkwoorden devoir en mouvoir, krijgt het voltooid deelwoord mannelijk enkelvoud geen accent circonflexe (dakje) ; er is geen mannelijk, vrouweijk, enkelvoud of meervoud voor : - je n'ai pas pu venir... Werkwoorden op « uir » Bij deze werkwoorden (fuir, s'enfuir), zijn de 3 personen enkelvoud van de tegenwoordige tijd en de passé simple gelijk: Verder hebben zij de regels van werkwoorden met een tegenwoordig deelwoord op « yant ». Werkwoorden op « uire » Let op bij de passé simple : - il luit (présent/ tegenwoordige tijd) - il luisait (imparfait/ onvoltooid verleden tijd) - il luisit (passé simple) Werkwoorden waarvan het tegenwoordig deelwoord eindigt op «- yant » Bij deze werkwoorden komt de uitgang na de y als bij de werkwoorden uit de 1e groep op « yer » : Prévoir - nous prévoyions (imparfait / onvoltooid verleden tijd) - que nous prévoyions (subjonctif) Hetzelfde geldt bij voir et revoir. Opmerking Prévoir verschilt met voir in de toekomende tijd en de conditionnel . |