mon, ton, son, ma, ta, sa, mes, tes, ses, notre, votre, leur, nos, vos, leurs; bezittelijk voornaamwoord; Frans leren; Vivienne Stringa
DE FRANSE BEZITTELIJK VOORNAAMWOORDEN:
|
In het Nederlands zeggen we mijn, jouw, zijn, haar, ons, jullie, uw, hun, afhankelijk van wie het bezit is. In het Frans is dit iets anders: de bezitter wordt wel aangeduid, maar het bezittelijk voornaamwoord kijkt naar wat het bezit is, en als dit bezit mannelijk, vrouwelijk of meervoud is, moet dit ook aangegeven worden, en moet het dus ook een mannelijke, vrouwelijke of een meervoudsuitgang hebben. |
ENKELVOUD:het BEZIT(Zelfstandig naamwoord) bestaat uit één ding▼ |
MEERVOUD:het BEZIT (Zelfstandig naamwoord) bestaat uit meer dan één ding ▼ |
|
Het bezit is MANNELIJK enkelvoud, ▼ |
Het bezit is VROUWELIJK ev. ▼
|
MANNELIJK én VROUWELIJK mv. ▼
|
(mijn boek) MON livre (mannelijk woord) (mijn school) MON école (vrouwelijk woord +klinker) |
(mijn tafel) MA table (vrl) |
(mijn boeken) MES livres (mijn tafels) MES tables (mijn scholen) MES écoles (ook vrl + klinker) |
(jouw boek) TON livre (mnl)
(jouw school) TON école (vr+klinker) |
(jouw tafel) TA table (vrl) |
(jouw boeken) TES livres (jouw tafels) TES tables (jouw scholen) TES écoles (ook vrl + klinker) |
(zijn of haar boek) SON livre (mnl) (zijn of haar school) SON école |
(zijn of haar tafel) SA table (vrl) |
(zijn of haar boeken) SES livres (zijn of haar tafels) SES tables (zijn of haar scholen) SES écoles (ook vrl + klinker) |
(ons boek) NOTRE livre (mnl) (onze tafel) NOTRE table (vrl met medeklinker) (onze school) NOTRE école (vrl met klinker) |
(onze boeken) NOS livres (onze tafels) NOS tables (onze scholen) NOS écoles (ook vrl + klinker) |
|
(uw boek, jullie boek) VOTRE livre (uw tafel, jullie tafel) VOTRE table (jullie, uw school) VOTRE école (vrl + klinker) |
(uw, jullie boeken) VOS livres (uw, jullie tafels) VOS tables (uw, jullie scholen) VOS écoles (ook vrl + klinker) |
|
(hun boek) LEUR livre (hun tafel) LEUR table (hun school) LEUR école (vrl + klinker) |
(hun boeken) LEURS livres (Hun tafels) LEURS tables (Hun scholen) LEURS écoles (ook vrl + klinker) |
Het bezittelijk voornaamwoord geeft WEL aan VAN WIE het bezit is, maar de verbuiging (mannelijk/ vrouwelijk/meervoud) richt zich naar het geslacht of getal van het BEZIT. Met andere woorden: niet de bezitter bepaalt de uiteindelijke vorm van het bezittelijk voornaamwoord, maar het bezit. Dit is belangrijk om te weten, omdat er in dit geval geen onderscheid is in 'haar' of 'zijn'. SON betekent zowel 'haar' als 'zijn'.
Kijk dus naar het lidwoord van het bezit: ► bijv. le frère, la soeur: (de broer, de zus)
(Juliette gebruikt soms de auto van HAAR broer: frère is mannelijk ► SON)
(Marc roept vaak de hulp van ZIJN zus in. Soeur is vrouwelijk ►SA) |
VERSCHIL LEUR,LEURS als bezittelijk voornaamwoord en meewerkend voorwerp |
De vorm LEUR komt niet alleen voor als bezittelijk voornaamwoord, maar kan ook een meewerkend voorwerp zijn. Hier is de uitleg voor het VERSCHIL tussen LEUR, LEURS als BEZITTELIJK VOORNAAMWOORD (hun huis, hun fietsen) en het MEEWERKEND VOORWERP LEUR (aan hen = meervoud van lui, = aan hem/haar): Leur(s) als bezittelijk voornaamwoord wordt verbogen, krijgt een -s als het bezit uit meer dan 1 ding bestaat, en het hoort ALTIJD bij een zelfstandig naamwoord:
Er is een manier om te zien of het om een meewerkend voorwerp gaat, als u de zin niet goed begrijpt en/of er niet uit kunt opmaken wat er bedoeld wordt: * Wanneer leur voor een zelfstandig naamwoord staat, kan men het controleren door: leur te vervangen door mon of ma en leurs door mes ► Les douaniers ont fouillé mes bagages. In dit geval is er dus sprake van een bezittelijk voornaamwoord. (De douaniers hebben mijn bagage doorzocht.) ► Il faut le leur dire ►Il faut le mes dire. In dit geval is er dus sprake van een meewerkend voorwerp. (Je moet het hun zeggen) Leur als meewerkend voorwerp wordt nooit verbogen, krijgt dus nooit een -s als het voor een werkwoord staat:
* Wanneer leur voor een werkwoord staat kan men het controleren door leur te vervangen door lui ► Sylvain a promis de lui en parler (Sylvain heeft beloofd het er met hem over te hebben), en in dat geval is er dus sprake van een meewerkend voorwerp. |
Versterking van het bezittelijk voornaamwoord |
Om de bezittelijke vorm te versterken, kan men het bijvoeglijk naamwoord PROPRE (eigen) erbij zetten; dit komt dan na het bezittelijk voornaamwoord:
|
(Le déterminant possessif est, dans la nouvelle grammaire, le nom donné auparavant aux adjectifs possessifs.) In de nieuwe grammatica heet het bezittelijk voornaamwoord 'déterminant possessif', daarvoor noemde men het 'adjectif possessif': bezittelijk bijvoeglijk naamwoord (vanwege de verbuiging) |
VOORBEELDZINNEN |
(Zijn dat de boeken van uw ouders?)
(Ja we hebben ons huiswerk gemaakt.)
(Ze werken aan hun project.)
(Ja, alle werknemers zijn onder zijn verantwoordelijkheid.)
(Mijn fiets is gestolen.)
|
(Hun voorstellen accepteer ik niet)
|