Toekomende tijden,le futur et le conditionnel, grammatica, Frans leren
TOEKOMENDE TIJDEN:FUTUR EN DE CONDITIONNEL |
Toekomende tijd |
Conditionnel |
|
Onderwerp ▼ |
STAM ▼ |
uitgangen van de futur (zullen+ ww) ▼ |
uitgangen van de conditionnel (zouden +ww) ▼ |
|
het hele werkwoord bij werkwoorden eindigend op -er: danser- |
- ai (je danserai = ik zal dansen) |
- ais (je danserais = ik zou dansen) |
|
- as |
- ais |
|
il/elle/on |
het hele werkwoord bij ww eindigend op -ir: finir- |
- a |
- ait |
|
- ons |
- ions |
|
|
hele ww zonder de "e" op het eind bij ww eindigend op -re: prendr- |
- ez |
- iez |
|
- ont |
- aient |
ONREGELMATIGE WERKWOORDEN: DE STAM |
||
HET HELE WW |
|
STAM voor de futur en de conditionnel |
ÊTRE AVOIR ALLER FAIRE FALLOIR COURIR DEVOIR ENVOYER OBTENIR PLEUVOIR POUVOIR RECEVOIR SAVOIR VALOIR VENIR VOIR VOULOIR |
SER- (je serai= ik zal zijn) AUR- IR- FER- FAUDR- COURR- DEVR- ENVERR- OBTIENDR- PLEUVR- POURR- RECEVR- SAUR- VAUDR- VIENDR- VERR- VOUDR-
|
Het gebruik van de verschillende vormen van de futur (Vertalingen onderaan de pagina) |
|||
Futur simple |
Futur proche |
Futur antérieur |
Andere tijden die een toekomst uitdrukken |
Verwijst naar een komende gebeurtenis die los staat van het moment van spreken 1. Je rangerai ma chambre demain, aujourd'hui je n'ai pas le temps. |
Verwijst naar een komende gebeurtenis die voortvloeit uit het moment van spreken (waaruit de goede wil van de spreker blijkt) 2, Bien Maman, je vais ranger ma chambre demain, c'est promis. |
Uiting van een gebeurtenis die voorafgaat aan een andere gebeurtenis in de toekomst 3, Lorsque je rentrerai, tu auras rangé ta chambre. |
Tegenwoordige tijd: zelfde functie als die van de futur proche 4, Il part demain |
Bevel 5. Tu rangeras ta chambre, sinon tu ne dîneras pas. |
Kennis of zekerheid van de spreker 6. Je pense qu'il va pleuvoir. |
Waarschijnlijkheid 7. Ne t'inquiète pas, il aura travaillé tard à son bureau. |
«devoir» +hele ww Voorspelling 8. Il doit partir demain |
Voorwaardelijke bijzinnen met de overeenkomende tijden: als...dan |
|||
LET OP: ► Er komt nooit een toekomende tijd of conditionnel na SI |
|||
Tijd van de bijzin beginennd met «si» |
Tijd van de hoofdzin |
Vorm |
Voorbeelden |
Tegenwoordige tijd |
Tegenwoordige tijd |
Mogelijkheid |
9. Si je rentre tôt, tu peux passer me voir |
Gebiedende wijs |
Causaal verband + bevel |
10. Si je te parle, réponds-moi ! |
|
Toekomende tijd |
Mogelijkheid/ waarschijnlijkheid |
11. Si j'achète une maison, je la décorerai moi-même. |
|
Futur antérieur |
Mogelijkheid/ waarschijnlijkheid |
12. Si vous venez ce soir, j'aurai préparé une surprise pour vous. |
|
Voltooid deelwoord |
Futur |
Causaal verband+ veronderstelling |
13. Si elle est passée, la maison sera rangée. |
Futur antérieur |
Causaal verband+ veronderstelling |
14. S'il a pris ses gants, il n'aura pas eu froid. |
|
Tegenwoordige tijd |
Causaal verband+ veronderstelling |
15. S'il a neigé, il faut faire attention sur la route. |
|
Gebiedende wijs |
Mogelijkheid/ bevel |
16. Si tu as fini ton travail, viens me voir. |
|
Verleden tijd |
Mogelijkheid +bevestiging |
17. Si je t'ai blessé, c'était involontaire de ma part |
|
Voltooid deelwoord |
mogelijkheid+bevestiging |
18. Si vous avez protesté, vous avez bien fait. |
|
Verleden tijd |
Conditionnel tegenw. tijd |
Mogelijkheid |
19. Si tu avais vraiment faim, tu mangerais tes légumes. |
Conditionnel verl. tijd |
Mogelijkheid |
20. S'il était prévoyant, il serait parti plus tôt. |
|
Plus-que-parfait |
Conditionnel verl. tijd |
Spijt |
21. Si tu m'avais parlé de cela, j'aurais compris. |
Conditionnel tegenw. tijd |
Spijt |
22. Si la fiche descriptive avait été plus claire, le magnétoscope fonctionnerait. |
|
Nogmaals LET OP: ► |
Er komt nooit een toekomende tijd of conditionnel na SI |
||
Vertaling van de zinnen |
1. Ik ruim mijn kamer morgen op, vandaag heb ik geen tijd. 2. Oké mam, ik ruim mijn kamer morgen op, dat is beloofd. 3. Wanneer ikthuis zal komen, zul jij je kamer hebben opgeruimd. 4. Hij vertekt morgen. 5. Jij gaat je kamer opruimen, anders krijg je geen avondeten. 6. Ik denk dat het gaat regenen. 7. Maak je niet ongerust, hij zal tot laat hebben doorgewerkt op kantoor. 8. Hij moet morgen vertrekken. 9. Als ik vroeg thuiskom, kun je langskomen. 10. Ik praat tegen je, antwoord dan! 11. Als ik een huis koop, dan zal ik het zelf inrichten. 12. Als jullie vanavond komen, heb ik een verrassing voor jullie gemaakt. 13. Als ze langs is geweest, dan is het huis opgeruimd. 14. Als hij handschoenen heeft aangedaan, dan zal hij het niet koud hebben gehad. 15. Als het heeft gesneeuwd, kijk dan uit op de weg. 16. Als je je werk af hebt kom dan naar mij. 17. Als ik je gekwetst heb, was dat buiten mijn wil. 18. Als jullie geprotesteerd hebben, dan hebben jullie daar goed aan gedaan. 19. Als je echt honger had, dan zou je wel groenten eten. 20. Als hij vooruitziend was, dan was hij eerder weggegaan. 21. Als je het met mij daarover had gehad, dan had ik het begrepen. 22. Als de gebruiksaanwijzing beter beschreven was, dan zou deze videorecorder werken. |