UITSPRAAK FRANS; FONETIEK
Fonetiek, la phonétique
LA LIAISON |
La liaison 1 - Normaal gesproken spreekt men de laatste letter(s) van een woord niet uit in het Frans. In sommige gevallen moeten deze echter wel uitgepsroken worden: Dit wordt hier uitgelegd. Ten eerste, een LIAISON is een verbinding in uitspraak van de laatste medeklinker van een woord met de eerste klinker (of stomme H) van het volgende woord. Er komt dan dus geen pauze tussen de twee woorden, maar de klank gaat van het ene woord over op het andere. Dit gaat als volgt : - Bien content ► geen verbinding, wordt gewoon uitgesproken. |
- Bien hermétique ► wordt : “ bien Nhermétique ” ► verbinding van de N voor de stille H Herinnering : Wanneer de H niet wordt uitgesproken, is er sprake van verbinding of samentrekking: l'homme (samentrekking in plaats van “le homme” ; les hommes (verbinding: les zhommes H muet). Men kan de H die niet wordt uitgesproken vergelijken met een medeklinker die niet bestaat, en dus wordt "les" in zijn geheel uitgesproken vóór het woord “omme” ; dit woord begint met een klinker en dus wordt de hierboven genoemde regel Nº1 voor verbinding in uitspraak toegepast.
Wanneer de H wel wordt uitgesproken ("aangeblazen") : dit kan men in het woordenboek vinden want dan staat er een asterisk voor het woord. In dat geval is er GEEN SAMENTREKKING, noch verbinding in uitspraak : le héros, les héros (dus niet uitspreken: les zhéros).
|
Sommige letters worden op dezelfde manier uitgesproken om de verbinding te maken: |
S, X en Z aan het eind van een woord dat komt vóór een woord dat begint met een klinker verbinden het met een Z: - Les animaux ► les Zanimaux.
T en D hebben dezelfde regel, maar worden uitgesproken als een T: - Ils sont arrivés► ils son Tarrivés.
|
DE LETTER H |
De letter H staat soms in het midden van een woord om klinkerbotsing te voorkomen. Dit heet een H diacritique. Hierdoor moeten de letters aan weerszijden van deze "h" gescheiden worden uitgesproken: - La mer a subitement envahi la plage ► wordt uitgesproken als en / va / i. Enkele voorbeelden : ahuri, appréhender, bohème, cahier, chahut, cohésion, dehors, , souhait, trahir, trahison, véhicule, etc. Vergelijk het eens met het woord “laid”, met twee klinkers na elkaar, wordt uitgesproken als lè. |
DE TREMA ( ï ) |
De trema ( ï ) is ook een leesteken dat aanwijst hoe een woord uitgesproken moet worden. Dit leesteken ziet men in het Frans het meest op de i : ï en minder vaak op de klinker ë, en zeer zelden op de klinker ü (capharnaüm). De trema geeft aan dat twee klinkers die elkaar opvolgen gescheiden uitgesproken moeten worden, na elkaar : - Le cultivateur a semé du maïs ►wordt uitgesproken als ► ma / is. Vergelijk het met het woord “ loi”, twee klinkers die elkaar opvolgen, en dit wordt uitgesproken als “ lou-a[lwa]”. |
De verbinding is verplicht: |
De verbinding is verplicht : - Tussen het lidwoord en het zelfstandig naamwoord : les enfants ( lé Zen fan ), mes petits enfants ( peti zen fan ). - Tussen het zelfstandig naamwoord en het bijvoeglijk naamwoord: tout homme ( tou Tho me ). - Tussen het persoonlijk voornaamwoord (ainsi que on, en et y) en het werkwoord (de persoonsvorm) en ook in omgekeerde zin : Nous avons ( nou Za von ), Donnes-en ( don ne Zan ). - Bij sommige gelexicaliseerde uitdrukkingen en samengestelde woorden: : petit à petit ( pe ti Ta pe ti ), de plus en plus (de plus Zen plus), non-agression (non Na gré ssion), non ingérence (non Nin gé ren ce). |
Ç MET EEN CÉDILLE: de uitspraak van de C |
De C wordt uitgesproken als een K vóór een A, O of U. (car, comprendre, cure) De C wordt uitgesproken als een S vóór een E of I. (Ce, ceci, cela, cirque) ► EZELSBRUGGETJE om hardop te zeggen: [KA KO KU, SE SI] Wanneer de C voor de A, O of U als een S uitgesproken moet worden, zet men een cedille onder de C, een soort komma onder de C : Ç. Men schrijft dus Ç met een cédille wanneer de C vóór een A, O of U staat, en hij uitgesproken moet worden als S (en niet als k)
- un forçat [forsa] - un Français [frahsèh] - une leçon [leusoh] - un garçon [garsoh] |
Uitspraak van woorden met een C zonder cédille: dan is de C een K: |
Uitspraak van woorden met een C zonder cédille: dan is de C een K : - cuire ► CUIRE. IL FAUT CUIRE LES PÂTES DANS DE L'EAU BOUILLANTE. [kwier] - courir ► JE VAIS COURIR, JE COURE. [koer] - casserole ► UNE CASSEROLE [kass'roll] - carré ► UN CARRÉ. [karree] - cacahouète ► UNE CACAHOUÈTE. [kakawète]
|
LET OP :
|
Uitspraak van de G |
Wanneer de G voor een I of een E staat, wordt hij uitgesproken als een ZJ: géométrie, général, gîte, gin. Wanneer de G voor een A, O of U staat, wordt hij uitgesproken als een G in gamin, gaz, guerre, gomme. ► EZELSBRUGGETJE om hardop te zeggen: [GA GO GU, ZJE ZJI] Maar, soms schrijft men GE in plaats van G : Als de uitspraak van de G tóch ZJ moet zijn vóór een A, O of U, schrijft men GE (uitgepsroken als ZJ) : - une ( Orangeade ). JE BOIS UNE ORANGEADE [ooranzjaade]
|
De stomme E Een stomme E is in de regel een E die niet wordt uitgesproken : |
De Y wordt als I uitgesproken : analyse.[analiez], J'y suis [zjiswi] Soms staat hij ook tussen twee klinkers of na een klnker: moyen, pays, paysan = pai-i-san [pee-ie-zan] (maar: bruyère, gruyère, mayonnaise.[als een “j”: bruui-jèr; gruui-jèr; mai-jonèse]
|
MEDEKLINKERS |
Medeklinkers zijn eerder geluiden dan precieze klanken als er geen klinkers bij staan. - h : letter die je niet hoort bij de uitspraak van een woord : l'homme. - s : als deze letter tussen twee klinkers staat, dan wordt hij als "z" uitgesproken: rose, bise, ruse. - w : in woorden komen uit het Engels of Duits, en de uitspraak van deze letter is in het Frans als [ “oe” ] : |
La diphtongue Dit is de term voor het verschijnsel van twee klinkers die samen als één klank, in één lettergreep moeten worden uitgesproken: - Violon = vio-lon. [vjoo- lô] Pied = pi-ed. [pjee] Autant = au-tant. [oo-tâ]. |
LETTERGREPEN |
Een lettergreep is een deel van een woord dat in één stemgang wordt uitgesproken: Monosyllabe = een lettergreep: : vin, pain. |
ACCENTEN É, È, Ê |
É (accent aiguë): [éé] : ÉTÉ, ÉTERNITÉ, ÉCRIRE, ÉCOUTER, ÉLÉMENTAIRE, ÉLÉPHANT ÉCOUTER ► ER : spreek je ook uit als É zoals bij AIMER PARLER ...etc.) ÉCOUTEZ ► EZ : spreek je ook uit als É zoals bij AIMEZ etc. ÉCOUTÉ ► É : spreek je ook uit als É zoals bij AIMEZ etc.
|
È (accent grave) : [è] RIVIÈRE, accès, après, auprès, congrès, décès, excès, exprès, près, procès, progrès, succès, très ... etc.
|
DIVERSE ZINNEN MET DE GOEDE UITSPRAAK (met en zonder liaison/verbinding) |
Bonjour, comment allez-vous ? [komâ-talee-voe] |
Ce sont des études difficiles. Vous avez le téléphone ? Vous vous êtes bien reposé.
|
c'est-à-dire plus ou moins tout à coup tout à l'heure |
Ils rentrent chez eux en voiture. PAUL est arrivé en avance. Hier, on s'est bien amusés. On a tout compris.
|
C'est déjà fini ? MAIS OUI ! TOUTE CHOSE À UNE FIN ... AU REVOIR, ET À BIENTÔT ...
|
- Ça a pris du temps! [saApRi] (sa-a-pri) - Ils vont en parler aux nouvelles. [vont-an-par-lé] - Ces filles sont beaucoup trop habillées. [tro-pa-bi-yé] - Ils devraient être ici. []de-vrè-tètr] - J'avoue que j'étais intimidée. [jé-tè-zin-ti-mi-dé] |
Richard est une personne très honnête. [tREzOnEt ] |
- Il a été chanceux. [a-é-té] - Il s'en va à Paris demain. []san-va-a] - Il commanda un café. [ko-man-da-un] |
Pierre n'est pas au bureau aujourd'hui. [bu-ro-o-jour-dui] - Les Européens n'ont pas les mêmes habitudes que les Nord-Américains. [no-ra-mé-ri-kin] Irène a cinq enfants. [sin-kan-fan] - Ils doivent en remettre la moitié. [doiv-tan] |
- Paul a un intérêt marqué pour le sport. [un-nin-té-rè] - Les amis de mes amis sont mes amis. [lézami] [mézami] Il attend depuis deux heures. [deu-zeur] Aucun intervenant n'a approuvé la proposition. [o-kun-nin-ter-ve-nan] - Quels autres rabais ? [kElzotRabè] - Quelles adorables enfants ! [kel-za-do-rables-ãnfã] |
- Véronique connaît bien les fines herbes.[fine-zerb] - Marc et Mathieu sont de bons amis. [bon-za-mi]. - Nous avons abattu le gros arbre devant la maison. [gro-zarbr] |
- Nous avons reçu plusieurs cadeaux. [nou-zavõ] . - On apercevait son ombre. [on-na-pèr-se-vè] - Peut-on y aller? [peu-ton] - Il vous a demandé comment vous alliez.[vou-zali-jé] - C'est faux, j'en ai peur. [jan-né] - Tout est clair, maintenant. [toe-tè] - Nous en prendrons deux. [nou-zan] - Allez-vous-en! [alee-voez-ã] - Je pense que tout y est. [tuti] (tou-ti) |
- Je monterai la voir dans une heure. [dan-zu-neur] - Es-tu déjà allé chez eux? [ché-zeu] - Il s'est caché sous une table. [sou-zuun-tabl] |