Twee weken Holland. Paul Verlaine (17)
Welnu, welgekomen, en het werd het loon voor mijn hoger vermelde gedachte, in de loop van de avond onderging ik de voldoening dat meneer ivoren spook eigenlijk een lolbroek was, zelfs een geestigaard, die één en al woordspelingen was en vol stak met passende anekdoten, verteld trouwens in een helder Frans, - maar dit komt er niet op aan, zijn muziek was erg ... aperitief !
Op dat punt van de samenkomst en na enkele minder strengverheven uitvoeringen, vroeg me de gastvrouw, zeer origineel :
- Zoudt gij ons niet ‘L'après-midi d'un faune’ van Mallarmé kunnen lezen, liefst op bedachtzame manier, zodat we het stuk enigszins beter zouden begrijpen ?
- Tot uw dienst.
- En men stopte mij de mooie plaquette in de hand, die ik liever versierd had gezien door Rops dan door Manet.
- Deze laatste woorden geven uitstekend mijn overtuiging weer dat de ‘Faun’ een idylle is, vuurheet, uitgedrukt in verzen vol vernuft, overvol en bondig tegelijk, en van een troeblerende bekoorlijkheid. Lezen, zelfs voor de zeer middelmatige, om niet te zeggen zeer slechte lezer die ik ben, deze enkele bladzijden eindeloze wellust lezen op de medeplichtige toon, met zijn sneden, aarzelingen en rusttekens, alles van zo'n onthullende aard, ware onmogelijk geweest, zou schandaal hebben verwekt.
En ik koos mijn meest heldere maar klankloze stem om op de wijze van Mallarmé zelf, het prachtige ... lepe gedicht te zeggen of liever te psalmodiëren ! Ik hoop ten minste deze vlekkeloze verzen goed te hebben gezegd, met al wat ze vertellen en laten onderstellen en verhullen onder hun schaduwen, - in dit geval trouwens maar al te doorschijnend en als het ware diep doordrongen van de ... blackguard, de aanwezig loerende zon.
Mijn manier van lezen oogstte enige beleefde lof, vermoed ik, en ik verklaar dit zonder kleinzielige wroeging, want, zo vat ik het op, aldus gemaakte en gewilde verzen kunnen niet anders dan om het even wie, die niet geïnitieerd is, verbazen, des te meer een gehoor van vreemdelingen, hoe goed het ook op de hoogte zij van onze taal.
De aanwezigen trokken zich eerder vroeg terug en ik was er niet kwaad om. Ik was op van moeheid. Zelfs mijn slaap leed er onder. Ik droomde van een log en braaf bastaardwezen, half meneer pianist, half faun, de ene voet in een lakschoen, de andere, zijnde die van een bok. Dit monster, luidruchtig goedgehumeurd, wentelde zich en ging liggen op het gras van ... een tapijt, pikte druiven af, dronk thee en rookte tegelijk een enorme sigaar. Tot overmaat gaat hij aan een enorme druiventros smullen, spuwt de pellen uit en eensklaps,
‘Een tros herinneringen opblazend’,
gaat hij sombere aria's spelen !
Ik weende als ‘in droom’, toen op mijn deur werd geklopt.
Zilcken zelf.
- Het is twaalf uur, zijt ge ziek ?
- Wat zou ik. Kom toch binnen ...
Hij zei me dat hij eveneens pas was opgestaan, zo de dames. Er werd derhalve geen thee gedronken, maar zonder dralen gingen we een subtiel noenmaal met de vork te lijf. Ik had heerlijke, goede, zusterlijke pantoffels aan die ik niet eer zou uitdoen dan 's avonds om naar Leiden te gaan ! O goddelijke luiheid, zo zeldzaam te bevredigen, zijt gij geen deugd, dat zijt ge toch in menig geval een straffe kwaliteit !