Persoonlijk voornaamwoorden Frans, functie en plaats. Luistervaardigheid Frans Grammatica

Voornaamwoorden 1: persoonlijk en wederkerend. Luistervaardigheid Frans Grammatica audio. Frans leren à la française. Vivienne Stringa

Persoonlijk voornaamwoorden

Luistervaardigheid Frans Grammatica

In het Frans zijn er verschillende vormen van het persoonlijk voornaamwoord. De functie die ze in de zin hebben is belangrijk om te weten welke vorm je moet gebruiken.
Op deze pagina staan de verschillende functies van de persoonlijk voornaamwoorden in een schema. Ook kun je met de audioplayer zien en horen op welke plaats ze in de zin staan.

De verschillende persoonlijk voornaamwoorden en hun functie in de zin.

 

 

Lijdend voorwerp

Meewerkend voorwerp

Met nadruk of na een voorzetsel

Bij wederkerende werkwoorden

enkelvoud

me, m'
me, m'
moi
me, m'
te, t'
te, t'
toi
te, t'
le, la, l' (en)
lui (y, en)
lui, elle
se, s'

meervoud

nous
nous
nous
nous
vous
vous
vous
vous
les (en)
leur (y, en)
eux, elles
se, s'

Volgorde in de zin

me
le
lui
y
en
te
la
leur
 
se
les

 
nous
 
vous
 

Lijdend voorwerp zonder voorzetsel.

Lijdend voorwerp


– Tu connais Isabelle ? – Oui, je la connais ! (ja ik ken haar)
 

– Vous connaissez cette histoire ? – Non, je ne la connais pas. (Nee dat -verhaal- ken ik niet)
 

Alors, tu m'invites ? Mais oui bien sûr, je t'invite ! (Ik nodig je uit, natuurlijk!)
 

– Tu veux voir ce film ? – Oui, je veux le voir. (Ja die wil ik zien)
 

– Vous pouvez faire ces exercices ? – Non, je ne peux pas les faire. (Nee die kan ik niet doen)
 

– Vous nous avez entendus ? – Bien sûr, je vous ai entendus ! (Natuurlijk heb ik jullie gehoord!)
 

– Vous avez vu Isabelle ? – Oui, je l'ai vue. (ja ik heb haar gezien)
 

– Vous avez déjà acheté les billets ? – Non, je ne les ai pas encore achetés. (nee ik heb ze nog niet gekocht.)