Voorzetsels: À, EN, DE en CHEZ. (CHEZ) Luistervaardigheid Frans : Grammatica audio
Voorzetsels: À, EN, DE en CHEZ
CHEZ is een bijzonder voorzetsel van plaats.
In combinatie met een naam of eigennaam betekent het 'thuis bij'.
(chez moi = bij mij thuis; chez toi, lui, elle, nous, vous, eux = bij mij / jou / hem / haar / ons / u / jullie / hen thuis; bij/ naar de bakker, slager, dokter; chez les Américains = bij een bepaalde groep mensen/bevolkingsgroep; Uitzondering: chez Jean kan 'bij Jean thuis' zijn maar kan ook een restaurantnaam zijn)
Je reste chez moi ce soir. (ik blijf thuis)
Elle m'a invité chez elle demain soir. (bij haar thuis)
Chez Jean, on mange vraiment bien ! (Bij Jean; of: bij het restaurant Chez Jean)
Elle habite encore chez ses parents. (Bij haar ouders wonen, of nog thuis wonen)
Le poisson, c'est chez le poissonnier. (Bij de visboer)
Quand on est malade, on va chez le docteur. (naar de dokter)
Pour les dents, c'est chez le dentiste. (naar de tandarts)
C'est une coutume qui se pratique chez les Indiens d'Amérique. (Bij de Amerikaanse Indianen)
Ça va chez vous ? (Bij jullie/u thuis)
Ici, c'est pas comme chez nous. (Zoals bij ons thuis/in ons land)