Werkwoorden - présent
Oefenen uitgangen met juiste onderwerp
Tegenwoordige tijd - facile
Tegenwoordige tijd ww op -ir (noircir)
Tegenwoordige tijd - ww op -eler, -eter
Tegenwoordige tijd op -er (als appeler)
Tegenwoordige tijd ww op -yer (payer)
Tegenwoordige tijd subjonctif
. . ........................... ..... ..... ...... ...... .........
Aller en Faire - au présent
Être, avoir, aller - tegenwoordige tijd
WW op -dre (als apprendre)
WW ÊTRE, AVOIR, ALLER présent
WW ALLER en FAIRE tegenwoordige tijd
WW FAIRE présent- tegenwoordige tijd
Diverse WW in de tegenwoordige tijd
. . ........................... ..... ..... ...... ...... .........
Zoek de fout in de zin
Diverse WW in de tegenwoordige tijd
WW op -OYER en -UYER in de tegenwoordige tijd
DEVOIR, VOULOIR, POUVOIR au présent
ALLER, VENIR, FAIRE au présent
PRENDRE, DESCENDRE, VENDRE au présent
SORTIR, PARTIR, DORMIR au présent
. . ........................... ..... ..... ...... ...... .........
Tegenwoordige tijd - ww op -er
Tegenwoordige tijd ww op -ir (finir)
Tegenwoordige tijd - niveau avancé
Tegenwoordige tijd - ww op -ir
Tegenwoordige tijd - ww op -yer (nettoyer)
Tegenwoordige tijd - ww op -ger, -cer
Tegenwoordige tijd ww op -dre
. . ........................... ..... ..... ...... ...... .........
Aller - au présent
WW op -dre (als craindre)
WW être et avoir - présent (tegw. tijd)
WW ÊTRE, AVOIR en ALLER (2) présent
WW ALLER au présent
Diverse WW in de tegenwoordige tijd
Zoek de fout in de zin
. . ........................... ..... ..... ...... ...... .........
WW op - re, invulschema tegenwoordige tijd
Diverse WW in de tegenwoordige tijd
VOIR en POUVOIR in de tegenwoordige tijd
POUVOIR, VOULOIR, DEVOIR au présent
ALLER, VENIR FAIRE au présent
SORTIR, PARTIR, DORMIR au présent
. . ........................... ..... ..... ...... ...... .........