Werkwoorden, l
A B C D E F G H I K L M N O P R S T U V W Z
- Laver, wassen
- Leren, apprendre
- Liegen, mentir,
- Lire, Lezen
- Le conditionnel
- De lijdende vorm in het Frans : le passif nº1
- De lijdende vorm nº2
- L'impératif nº1
- L'Impératif nº2
- Le participe passé, Het voltooid deelwoord nº1
- Le participe passé nº2
- Lukken, (er in) slagen, réussir
- Lukken, (er in) slagen, ne pas réussir
- Leven, vivre
- Lunchen, déjeuner
- Laver, wassen
- Ne vois-je pas, Zie ik niet ? (ontkennende vraag van zien)