Werkwoorden, p
A B C D E F G H I K L M N O P R S T U V W Z
- Paraître, Ressembler
- Passé composé het voltooid deelwoord dat vervoegd wordt met het hulpwerkwoord avoir: Krijgt het voltooid deelwoord (participe passé) een uitgang wanneer het vervoegd wordt met het hulpwerkwoord: Avoir ? Deel1
- Passé composé : welke uitgang ? Deel 2
- De onvoltooid verleden tijd of het voltooid deelwoord ?
- Le Passif De lijdende vorm in het Frans: le passif nº1
- Le Passif: lijdende vorm in het Frans nº2
- Partir, vertrekken
- Ne pas partir, vertrekken
- Parler, Spreken, praten
- Payer, betalen
- Paraître, ressembler, lijken
- (se) plaindre, Klagen
- Pleuvoir, regenen, PLEUVOIR ? Regent het ?
- Pouvoir, Kunnen,
- Prendre, nemen
- Participe présent, Het tegenwoordig deelwoord, + Gérondif
- Verschil Passé composé en l'Imparfait
- Le passé, De onvoltooid verleden tijd of het voltooid deelwoord? In het Nederlands gebruiken we, om een verhaal in de verleden tijd te vertellen, bijna altijd de gewone verleden tijd
- Participe présent
- Le participe passé 1 (Het voltooid deelwoord)
- Le participe passé 2 (Het voltooid deelwoord)
- (se) promener, wandelen