Werkwoorden, v
A B C D E F G H I K L M N O P R S T U V W Z
- Valoir, waard zijn
- Kan meerdere betekenissen hebben: houden,VASTHOUDEN, aanhouden, tenir
- Valsspelen, tricher
- Venir, komen
- Verbes pronominaux, wederkerende werkwoorden
- Verbergen, cacher
- Vergeten, oublier
- Verklaren, verantwoorden, uitleggen, uitpraten, s'expliquer
- Vendre, verkopen
- Verbes, werkwoorden uitleg tijden
- Vertragen, ralentir
- Verschil Passé composé en l'Imparfait
- Vertrekken, partir
- Vervoegingen van werkwoorden
- Vinden, trouver
- Vivre, leven
- Herhalings- en contrôle oefeningen van werkwoorden (niveau 5 et 6ème année )controle des verbes
- Vluchten, fuir
- Voir + mettre, Leggen, zetten, (+ zien)
- Voler, Stelen
- Voyager, reizen
- Voltooid tegenwoordige toekomende tijd : Le futur antérieur
- Vouloir, Willen
- Vragen, demander