avoir, être. Hebben, zijn.
Vertaling van de Franse werkwoordtijden ⇒
Avoir |
|||
Indicatif |
|||
Présent |
Passé composé |
Imparfait |
Plus-que-parfait |
Passé simple |
Passé antérieur |
Futur simple |
Futur antérieur |
Subjonctif |
|||
Présent |
Passé |
Imparfait |
Plus-que-parfait |
Conditionnel |
|||
Présent |
Passé première forme |
Passé deuxième forme |
|
Impératif |
Participe |
||
Présent |
Passé |
Présent |
Passé |
Infinitif |
Gérondif |
||
Présent |
Passé |
Présent |
Passé |
Tournure de phrase avec le verbe avoir |
Verbes à conjugaison similaire |
||
Futur proche |
Passé récent |
avoir |
Être |
|||
Indicatif |
|||
Présent |
Passé composé |
Imparfait |
Plus-que-parfait |
Passé simple |
Passé antérieur |
Futur simple |
Futur antérieur |
Subjonctif |
|||
Présent |
Passé |
Imparfait |
Plus-que-parfait |
Conditionnel |
|||
Présent |
Passé première forme |
Passé deuxième forme |
|
Impératif |
Participe |
||
Présent |
Passé |
Présent |
Passé |
Infinitif |
Gérondif |
||
Présent |
Passé |
Présent |
Passé |
Tournure de phrase avec le verbe être |
Verbes à conjugaison similaire |
||
Futur proche |
Passé récent |
être |
DE WERKWOORDSVORM WANNEER HET ONDERWERP EEN MEERVOUDSVERZAMELNAAM IS
Deze problemen van werkwoordvervoegingen komen vaak voor wanneer het onderwerp bestaat uit een zelfstandig naamwoord en de term le ‘pseudo-complément' (ook benoemd door Maurice Grévisse in het door hem geschreven grammaticaboek Le Bon Usage). Het onderwerp - dat hier het zelfstandig naamwoord is -bepaalt hiervan de vervoeging samen met diens pseudo-complément. Daarbij moet men zelf bedenken welke van de twee vormen het best klinkt, en of het onderwerp of de onderwerpen als een geheel of als afzonderlijk moeten worden beschouwd in hun veelvoud. Bijvoorbeeld: une foule de malades accourait (een massa, une foule, is hier het hoofdonderwerp) maar: une foule de gens diront qu'il n'en est rien (hier zullen al die mensen afzonderlijk zeggen...) In dat laatste geval spreekt men dan van een syllepsisverbuiging, omdat de logische onderschikking boven de grammaticale onderschikking staat (m.a.w. de logica gaat hier dan vóór de grammaticale regel). Soms is deze syllepsisverbuiging verplicht: na nombre de, la plupart de, quantité de wordt de verbuiging uitgevoerd met het "pseudo-complément". De verbuiging hangt af van de betekenis van de woorden, maar ook van de bedoeling van de auteur. We kunnen dus het volgende zien: un grand nombre de soldats fut tué dans ce combat (Littré); maar ook: un grand nombre de soldats périrent dans ce combat (Académie). ÊTRE OF ALLERSoms wordt être gebruikt in plaats van aller: - Bij literair taalgebruik in de passé simple en de subjonctif imparfait - Bij gewoon taalgebruik in de voltooid verleden tijden. Wij kunnen dit taalgebruik terugvinden bij de volgende hedendaagse auteurs: F. Mauriac, J. Green, M. Tournier. Dit gebruik dateert uit de tijd van het ontstaan van de taal toen dit ook al in het Latijn werd toegepast. Molière, Bossuet, Montesquieu geven hier voorbeelden van evenals Voltaire en zijn tegenstrijdigheid, immers hij veroordeelde dit bij Corneille. |